Doelgroepen

Taalstoornissen

De taalontwikkeling is een multidimensioneel gebeuren dat tot stand komt dankzij een wisselwerking tussen het aangeboren taalvermogen en het taalaanbod uit de omgeving. Tijdens deze taalontwikkeling doorloopt een kind enkele fasen. Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop.

Het is als logopedist belangrijk om te achterhalen wat de oorzaak is van het taalprobleem. Wanneer het taalprobleem niet te verklaren is door problemen in een ander ontwikkelingsdomein, spreken we van primaire taalontwikkelingsproblemen. Zijn de taalproblemen het gevolgd van problemen in een ander ontwikkelingsdomein (bv. Sensorische, motorische, cognitieve of sociaal-emtionele ontwikkeling) dan spreken we over secundaire taalontwikkelingsproblemen. In de klinische praktijk is het uiteraard mogelijk dat er zich een combinatie van beide voordoet.

Het is belangrijk om taalontwikkelingsproblemen tijdig op te sporen. Kinderen met taalontwikkelingsproblemen hebben immers de meeste kans op een goede vooruitgang als men de problemen tijdig op de juiste manier aanpakt.

Tijdens het logopedisch onderzoek is het belangrijk om na te gaan of de taalstoornis zeker niet het gevolg is van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, een gehoorstoornis of een intelligentiestoornis.

Spraak- en articulatiestoornissen

Een kind kan specifieke klanken of klankcombinaties niet uitspreken, verkeerd uitspreken of gaan vervangen door andere klanken. Wanneer de articulatie afwijkt in vergelijking met die van leeftijdsgenoten, spreken we van een articulatiestoornis.

Er kan enerzijds sprake zijn van een ‘fonetische articulatiestoornis’. Dit zijn de stoornissen waarbij het kind moeilijkheden heeft met de motorische productie van een spraakklank. Het kind vindt het moeilijk om de juiste klank te produceren of om de juiste beweging te maken.

Anderzijds kan er sprake zijn van een ‘fonologische articulatiestoornis’. In dat geval heeft het kind moeilijkheden met de uitspraak van klank met als gevolg dat ze de klanken of klankcombinaties gaan vereenvoudigen. Het is normaal dat deze vereenvoudigingsprocessen voorkomen in de spraakontwikkeling van een kind, maar wanneer een bepaald proces niet meer voorkomt bij leeftijdsgenoten, spreken we van een fonologische articulatiestoornis.

Leerstoornissen

Kinderen met leermoeilijkheden hebben problemen met het leren. Het gaat hierbij voornamelijk over het leren van schoolse vaardigheden, zoals lezen, schrijven en rekenen.

Wanneer we na een logopedisch onderzoek een achterstand kunnen vaststellen op één of meerdere van deze schoolse vaardigheden is de opstart van logopedische therapie aangeraden.

We spreken van dyslexie wanneer een kind na zes maanden intensieve therapie hardnekkige problemen blijft vertonen op vlak van lezen en spellen.

We spreken van dyscalculie wanneer een kind na zes maanden intensieve therapie hardnekkige problemen blijft vertonen op vlak van rekenvaardigheden.

Myofunctionele stoornissen

Tijdens OMFT (Orofaciale MyoFunctionele Therapie) behandelen we het spieronevenwicht in de mond- en aangezichtsregio en zorgen we dat er terug een goede balans is. De spiergroepen die hierbij worden getraind, hebben betrekking op het slikken, spreken, kauwen, de mondrustpositie en de ademhaling.

Wanneer er sprake is van spieronevenwicht en een foutief gebruik van de spieren, spreken we over afwijkende mondgewoonten. Deze foutieve spierfuncties kunnen een grote impact hebben op anatomisch vlak, waaronder bijvoorbeeld de gezichtsontwikkeling.

Afwijkende mondgewoonten kunnen bijvoorbeeld zijn: mondademen, duim-/vingerzuigen, nagelbijten en/of een foutieve slikact. Deze therapie zal steeds gebeuren in overleg met een behandelend tandarts of orthodont.